Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David zeide tot hem: Vrees niet, want ik zal [9]zekerlijk weldadigheid bij [10]u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle [11]akkers van uw vader Saul [12]wedergeven; en gij zult geduriglijk [13]brood eten aan mijn tafel. 9. Hebreeuws, ik zal doende doen, enz. 10. En uwen zoon, onder, vs.9,12. 11. Of, al het veld, land. 12. Dewijl Isboseth en anderen van Sauls huis tegen David gekrijgd hadden, zo waren hun goederen aan den koning vervallen, die ze nu Mefiboseth wedergeeft. 13. Dat is, dagelijks bij mij eten en drinken, ter tafel bij mij gaan. Zie boven, hfdst.3 vs.35.